Binnen CUCo mag onderzoek falen, zolang het maar ongewoon en leerzaam is
Onderzoekers van de TU/e, Wageningen University & Research, Universiteit Utrecht en UMC Utrecht zoeken binnen het Centre for Unusual Collaborations vanuit onverwachte invalshoeken samen naar antwoorden op maatschappelijke vraagstukken.
Onderzoek is altijd uitzonderlijk, maar niet altijd ongewoon. Daarom wordt die extra dimensie bewust opgezocht binnen CUCo (Centre for Unusual Collaborations), waar - de naam zegt het al - ongewone onderzoekssamenwerking centraal staat. Van elkaar leren is de kern en het interdisciplinaire proces is leidend in het initiatief van de alliantie TU/e, WUR, UU en UMC. Baanbrekende resultaten zijn dan ook niet het primaire doel, competitie verliest het van samenwerking en er mag absoluut gefaald worden, want dat is een manier van leren. Maar liefst 22 TU/e-onderzoekers zijn betrokken bij CUCo, onder wie Yali Tang en Yoeri van de Burgt van de faculteit Mechanical Engineering.
“Ongewoon is echt het kernwoord: ongewone samenwerking, dus ook ongewoon onderzoek én ongewone resultaten”, vat Yali Tang samen. “Precies daarin zit ook de aantrekkingskracht. Werken met mensen waar je zelf niet aan zou denken, volgens een totaal andere aanpak en methodologie.” Bij de start ontvingen zes teams binnen de strategische alliantie TU/e, Wageningen University & Research (WUR), Universiteit Utrecht (UU) en University Medical Center (UMC) Utrecht een Unusual Collaborations Grant van maximaal 180.000 euro voor een jaar. Twee maanden later klonk het startsein voor zes projecten in de meest uiteenlopende categorieën:
- The power of one
- Structures of strength
- Playing with the trouble
- Defeating chronic pain
- The fair battery challenge
- All in the same boat: unusual solutions for cleaner water
Bij de twee laatstgenoemden is Tang betrokken vanuit haar expertise in de grondslagen van meerfasige stromingen met behulp van computationele vloeistofdynamica-modellering. “Ik doe fundamenteel onderzoek naar hoe materie transporteert, iets dat essentieel is bij het ontwikkelen van zowel een batterij als schoon water. In een batterij moet alles stromen, dus door dat interne mechanisme beter te begrijpen en voorspellen, kunnen we efficiëntere en goedkopere batterijen bedenken. Waar het gaat om schoner water, richt ik me op een numeriek model om het transport van vervuilde deeltjes in water in kaart te brengen. Daarom pas ik goed bij deze onderzoeken, die me bovendien de mogelijkheid bieden om echt concrete maatschappelijke impact te creëren.”
Echt verschil maken met innovatie
In die maatschappelijke impact schuilt ook de kracht van ongewone samenwerking, zegt Tang. “Om echt verschil te maken met innovatie heb je uiteenlopende expertises én inbreng vanuit de samenleving nodig. Normaal gesproken werk ik samen met bedrijven en ingenieurs, bij de CUCo-projecten denken heel andere disciplines mee zoals een rechtsgeleerde die alles weet over wetten en beslisprocessen. Of sociale wetenschappers die onderzoeken welke landen behoefte hebben aan eerlijke batterijen of schoon water en welke materialen daar beschikbaar zijn. Dat is belangrijk om te garanderen dat wat we ontwikkelen, ook daadwerkelijk toegankelijk is voor lokale inwoners.”
Een ander belangrijk punt dat Tang benadrukt, is het perspectief dat CUCo onderzoekers biedt. “Voor iemand als ik, die fundamenteel onderzoek doet, is financiering heel lastig. Door CUCo krijgen we mogelijkheden om te ontwikkelen binnen andere onderzoeksthema’s. Zo verbinden we ons onderzoek met de praktijk. Daarnaast is het voor met name jonge onderzoekers een goede kans om hun netwerk uit te breiden.”
Een taalkundige kijk op chronische pijn
Faculteitsgenoot Yoeri van de Burgt noemt CUCo vooral ‘een pleidooi voor leren praten met en luisteren naar elkaar’. In zijn geval met betrekking tot het onderwerp chronische pijn. “Een onderwerp waar veel mensen mee kampen, maar waar desondanks weinig mee gebeurt.” Vanuit zijn achtergrond als materiaalwetenschapper is Van de Burgt geïnteresseerd of en hoe je chronische pijn kunt meten. Daarvoor richt hij zich samen met (onder andere) dierenwetenschappers, pijnspecialisten en gedrags- en taaldeskundigen op het maken van ‘een soort biosensoren’. “Maar het primaire doel van dit project is om elkaar te leren verstaan en zo een heldere definitie te formuleren van het probleem. Dus om echt een taalkundige kijk op chronische pijn te bepalen.”
Die aanpak leverde al een aantal eyeopeners op: “Zoveel verschillende disciplines, zoveel verschillende manieren van definities en spreken. Bovendien bestaan er verschillende soorten chronische pijn, bijvoorbeeld psychisch, maar ook reuma of andere vormen met een aanwijsbare fysieke oorzaak. Of zenuw gerelateerd, maar met een nog onbekende oorzaak.” Van de Burgt benadrukt dat voor zo’n breed onderzoeksterrein geen eenduidige oplossing bestaat. “Vandaar ook de noodzaak om het interdisciplinair te onderzoeken. De dialoog die daaruit voortkomt, is heel waardevol, omdat je beseft dat niets vanzelfsprekend is. Daar ben je, denkend vanuit je eigen expertise en redenatie, wel toe geneigd. Maar wat voor mij vanzelfsprekend is, is voor een andere wetenschapper misschien totaal onbekend."
Ik denk dat het heel goed is om af en toe door andermans ogen te kijken
CUCo-wetenschapper Yoeri van de Burgt
De aard van CUCo-projecten is dan ook het voeren van een dialoog, niet om per se tot concrete oplossingen te komen, verwoordt Van de Burgt zijn slotsom. “Dat kost wel veel tijd en voelt ook tegenstrijdig met de resultaatgerichte aard van een wetenschapper. Normaal gesproken begin je met een vraag waarop je een antwoord (onder)zoekt, vanuit een bottom-up benadering. Binnen CUCo doe je eigenlijk onderzoek vanuit het niets, top-down met ‘geforceerde’ samenwerking als invalshoek. ‘Kunnen we iets leuks doen samen’, dat idee. Heel anders, wat dus ook heel andere output oplevert. In ieder geval meer begrip en aandacht voor het onderwerp. Wat betreft chronische pijn zorgt dat ook voor meer begrip naar patiënten toe en meer specifieke oplossingen. Ik denk dat het heel goed is om af en toe door andermans ogen te kijken.”
Dat is volgens Corinne Lamain, directeur CUCo, precies de bedoeling van de projecten: problemen beter begrijpen om tot betere uitkomsten te komen. “Als de projecten verfrissende ideeën opleveren, is het al geslaagd. Bovendien zien we deze vorm van samenwerking ook als een positief tegengeluid voor de competitieve aard binnen de wetenschappelijke wereld. Dat laatste zit echt ingebakken in de cultuur, met steeds meer specialismen tot gevolg. Terwijl maatschappelijke uitdagingen tegenwoordig te complex zijn om vanuit één perspectief of discipline op te lossen. Daarom zetten wij in op manieren om vertrouwensrelaties op te bouwen. Interdisciplinariteit op zichzelf is zo oud als de weg naar Rome, maar CUCo gaat juist over onverwachte, nog niet bestaande combinaties van disciplines, die buiten de gebaande paden gaan.”
Ruimte voor een andere manier van samenwerken
Het initiatief voor de strategische alliantie met Wageningen en Utrecht ontstond in 2019 onder de rectoren van de betrokken instituten, met als slogan: challenging future generations. De vertegenwoordigers van de vier ‘Young Academies’ van de instellingen kregen carte blanche om binnen deze strategische alliantie een centre op te richten. Ze formuleerden twee pilaren: aandacht genereren en samenwerking faciliteren. Maar Lamain noemt nog een ander doel, namelijk het beschikbaar stellen van middelen aan mid-carrière onderzoekers om echt alternatieve resultaten te boeken. “Dus niet alleen talk the talk, maar ook walk the walk. Meer ruimte creëren voor die andere manier van samenwerken, zodat onderzoekers daar makkelijker voor kunnen kiezen.”
We zien deze vorm van samenwerking ook als een positief tegengeluid voor de competitieve aard binnen de wetenschappelijke wereld
Corinne Lamain, directeur CUCo
Zodoende werden twee soorten grants in het leven geroepen: Spark en Unusual Collaborations (UCo). “De Spark grant is bedoeld voor een groep die elkaar niet goed kent, om te snuffelen aan elkaar en aan een nieuw idee: ‘Zien we er licht in om samen een project aan te gaan?’ Geen enorme grant waarmee je jaren aan elkaar vastzit, maar een bescheiden onkostenvergoeding om een jaar te onderzoeken of een samenwerking potentie heeft. De conclusie mag dan ook ‘nee’ zijn. Dat is best nieuw, zoiets kleins en toegankelijks.” Het vervolg daarop zijn de UCo grants: “Een substantiële vergoeding om een jaar lang aan de slag te gaan met ongewoon onderzoek dat alle kanten op mag gaan. Onderzoek waarvoor je lastig via een andere weg subsidie krijgt.”
Tijdens dat ongewone onderzoek staat leren centraal, benadrukt Lamain. “Falen valt daar ook onder. Het lukt of het lukt niet, zolang er maar geleerd wordt. CUCo gaat over inzichten opdoen over het proces, dat zien wij als gedeeld leren. Uiteraard moedigen we ook resultaten aan, maar samenwerking en reflectie daarop is echt de gemeenschappelijke deler.”
De TU/e is ruim vertegenwoordigd binnen CUCo:
CuCo Board Members | Daniël Lakens, Daniel Tetteroo, Sandra Hofmann | |
UCo project | All in the same boat | Yali Tang |
Defeating Chronic Pain | Yoeri van de Burgt | |
Fair Battery | Antoni Forner-Cuenca, Yali Tang | |
Playing with the trouble | Dan Lockton | |
Power of One | Daniël Lakens, Mathias Funk | |
Data-driven dashboard | Ruud van Sloun, Fons van der Sommen | |
SPARK projects | Better Waive than worry | Patty Stabile |
Tackling Future Workforce challenges | Karin Smolders, Leander van der Meij | |
Ultimate Plasticity | Natal van Riel, Loai Abdelmohsen | |
Origami | Irina Kostitsyna | |
Unusual Perspectives | Lenneke Kuijer, Joep Frens | |
Imagining More than human communities | Irene Kuling |