Op zoek naar de kansen van de pandemie

21 september 2021

De ‘heroes of the month’ in september: ons wetenschappelijk personeel, onze vele medewerkers die zowel onderzoek bedrijven als onderwijs geven.

Foto's: Vincent van den Hoogen en Bart van Overbeeke

Nu onze campus deze maand weer nadrukkelijk tot leven is gekomen, zou je zomaar snel kunnen vergeten in welke onvoorstelbare omstandigheden we anderhalf jaar geleden nog zaten. Hoe de universiteit op slot ging en we van de ene op de andere dag online onze weg moesten vinden. Elena Torta, Jacob Voorthuis en Claudia Fecarotti zijn drie van onze wetenschappers die ons onderwijs en onderzoek met onverminderd enthousiasme overeind hielden - en die oog proberen te hebben voor het goeds dat het ‘kwaad’ óók heeft voortgebracht.

“Zelfs in moeilijke omstandigheden wilden studenten het maximale uit hun project halen”

Elena Torta is universitair docent in de groep Control Systems Technology (Werktuigbouwkunde).

“Ik denk dat de uni eind deze week dichtgaat”, voorspelde haar leidinggevende René van de Molengraft begin maart 2020. “Maar iedereen wuifde het een beetje weg. We hebben er een weddenschap van gemaakt: als de universiteit een week later nog open zou zijn, zou hij ons trakteren op cappuccino’s, en andersom.” Van de Molengraft heeft zijn cappuccino’s trouwens nog steeds tegoed.

Elena Torta schoot naar eigen zeggen meteen in de oplossingsmodus toen de TU/e haar deuren sloot: “Er stonden veel meetings gepland, er waren veel lessen te geven, ik zat net middenin een vak - hoe kunnen we alles laten doorgaan?”.

De geboren Italiaanse ziet het als een voordeel dat ze - onder meer vanuit een eerdere baan bij ASML - al behoorlijk gewend was aan online meetings en ook al goed thuis was in Office 365, dat niet lang daarna versneld TU/e-breed werd uitgerold. “De uitdaging zat voor mij vooral in de praktische opdrachten en veldonderzoek.” Ze haalt een geplande test met een robot in gebouw Atlas aan, onderdeel van een in coronatijd gestarte samenwerking. “Het was veel afstemmen en mailen, zeker in het begin om erachter te komen bij wie we allerlei toestemmingen moesten regelen. Het was moeilijk, maar iedereen was ontzettend behulpzaam. En het is gelukt.”

Whiteboard

Ook miste Torta (eerder gepromoveerd bij Industrial Engineering & Innovation Sciences aan de TU/e) het whiteboard - misschien wel haar favoriete item in ieder gesprek met de bachelor- en masterstudenten die ze begeleidt. “Digitaal is het een stuk lastiger om op zo’n manier ideeën uit te wisselen. Ik weet dat er allerlei tools voor zijn, maar het is toch anders om echt te kunnen tekenen, fysiek samen met anderen in één ruimte. Dat gaat veel sneller en natuurlijker.”

Die echte interactie is sowieso wat Torta drijft, vertelt de Italiaanse enthousiast. “Het geeft me ontzettend veel energie om samen met anderen aan een probleem te werken; om daarin, bijvoorbeeld met studenten of promovendi, een team te vormen. Ik geniet van hun toewijding en vind het mooi hoe ze openstaan voor zelfreflectie als dingen niet gaan zoals verwacht.

Elena Torta. Foto: Vincent van den Hoogen

Onverminderde toewijding en doorzettingsvermogen zag ze ook tijdens de pandemie. Torta haalt een groep studenten aan die middenin coronatijd, met alle praktische beperkingen van dat moment, voor een roboticaproject koste wat het kost tóch een fysiek en werkend prototype wilden bouwen - met behulp van de 3D-printer die een van hen thuis had staan. “Dat trof me echt, dat studenten er ook in deze moeilijke omstandigheden nog steeds echt iets van wilden maken en het maximale eruit wilden halen - zelfs toen dat niet van hen gevraagd werd.”

Studenten op hun beurt waardeerden vooral Torta’s online beschikbaarheid, zo kreeg ze later meermaals teruggekoppeld. Net als haar inzet om toch enkele activiteiten op de campus te houden, zodra dat weer mondjesmaat was toegestaan. “Ik heb vooral veel contact met studenten gehad binnen het vak dat ik geef voor de Honors Academy. En allemaal vertelden ze dat ze zó graag terug wilden naar de campus. Eerder speelde het grootste deel van hun leven zich daar af, tijdens corona was dat lange tijd hooguit vijf tot tien procent van hun tijd.”

“Studenten wilden allemaal zó graag terug naar de campus”
- Elena Torta, universitair docent bij Werktuigbouwkunde

Voor Torta zelf was de grootste uitdaging het combineren van haar werk en gezin, vooral toen haar destijds tweejarige dochter van de ene op de andere dag niet naar de dagopvang kon. “Mijn man en ik hebben onze agenda’s zoveel mogelijk op elkaar proberen af te stemmen, maar het kwam soms voor dat ik les moest geven of studenten moest begeleiden terwijl hij ook net een belangrijke meeting had. Dan seinde ik studenten vooraf in: ‘Mijn dochter is hier ook, het kan dus zijn dat ze mijn aandacht een keer nodig heeft’. Iedereen was gelukkig heel begripvol; dat tweerichtingsverkeer en aanpassingsvermogen van iedereen vond ik mooi.”

Back on track

Inmiddels is ze weer vaker op de campus, “ik zie weer studenten genieten van het campusleven, kom weer meer collega’s tegen in de gangen en in het lab. Dat voelt goed. Hoe de pandemie zich verder ontwikkelt, durf ik echt niet te voorspellen - maar voor mijn gevoel komen we langzaam back on track”.

Wat volgens haar niet per se betekent dat we helemaal teruggaan naar het (academische) leven van voorheen. “Misschien hebben we toch ook wel dingen geleerd die positief zijn, bijvoorbeeld met betrekking tot hybride werken. Sommige meetings werken online prima, dat spaart tijd. Ook blended learning is volgens mij heel waardevol. We hebben nu veel online materiaal voorhanden dat we afgelopen jaar hebben moeten ontwikkelen. Waarom zouden we dingen die goed hebben gewerkt niet meenemen naar de toekomst?”

“Niet terug naar voor de pandemie, maar op naar iets béters”
- Elena Torta, universitair docent bij Werktuigbouwkunde

Torta hoopt “dat we een nieuwe situatie kunnen bereiken. Niet die van voor of van tijdens de pandemie, maar iets nieuws, iets béters”. Met meer online conferenties bijvoorbeeld: “Het bespaart tijd, is beter voor het milieu en ik kan studenten bijvoorbeeld makkelijker verwijzen naar interessante lezingen van keynote speakers op grote conferenties die zijn opgenomen”.

Ze pleit zeker niet voor een leven online, benadrukt ze, “maar er zijn wel aspecten waarmee we door de omstandigheden hebben moeten leren leven, die misschien wel kánsen zijn. Maar hopelijk wel weer met de campus als middelpunt”.

“Ik herkende weer dat magische moment waarop die gezichtjes gaan animeren”

Jacob Voorthuis is universitair hoofddocent ontwerpfilosofie bij Bouwkunde en directeur van het bachelorprogramma.

Opééns viel vorige maand het kwartje, toen Jacob Voorthuis buiten naast gebouw Vertigo alle eerstejaars in clusters mocht verwelkomen. “Plots werd voor mij duidelijk wat het grootste verschil is tussen live on campus en online, ik schrok er zelfs een beetje van. Ik begon te praten en herkende weer dat magische moment waarop die gezichtjes gaan animeren, dingen gaan uitdrukken en allerlei plooien aannemen, terwijl ze naar je luisteren.”

Hoe anders is dat online, stelt Voorthuis, waarin vooral jongeren zich nadrukkelijk bewust zijn van hun digitale omgeving en hun ‘publieke gezicht’. “Zeker als docent mis je die onmiddellijke, ondoordachte, spontane respons op wat je mensen vertelt - dat je wéét dat iets aankomt, dat er iets mee gedaan wordt.”

“Ik vond het een waanzinnig avontuur: ‘Wat gaan we nóu meemaken?’”
- Jacob Voorthuis, universitair docent bij Bouwkunde

En dat had hij zich gek genoeg nooit zo nadrukkelijk gerealiseerd, erkent Voorthuis, die naast zijn onderzoek zowel bachelor- als masterstudenten lesgeeft en hen begeleidt bij ontwerpprojecten. “Helemaal ziek” was hij op een gegeven moment van het online en thuiswerken. Terwijl hij het aanvankelijk juist allemaal “best wel tof” had gevonden, dat noodgedwongen digitale onderwijs, het zoeken naar manieren en middelen om studenten virtueel bij de les te betrekken en te houden, om feedback te geven, vragen te stellen. “Ik vond het een waanzinnig avontuur: ‘Wat gaan we nóu meemaken?’.”

Halverwege het derde kwartiel moest de hele universiteit abrupt omschakelen van on-campus naar online - en ook al ging dat geheid niet helemaal zonder slag of stoot, “ik vind dat de uni dat werkelijk fenomenaal heeft gedaan. Iedereen ging met elkaar praten, we leerden nieuwe dingen onder de knie krijgen, wisselden best practices uit”.

Collega Jan Schevers hielp hem met manieren om ook studenten in ontwerpprojecten virtueel te begeleiden, om samen online tekeningen te bespreken en aan te passen - met ruimte voor discussie met veel meer dan de drie of vier studenten die normaliter rondom een fysieke tekentafel passen. “Daar kunnen we voor de toekomst misschien wel een voordeel uit halen.”

Een andere plus vindt hij het online en hybride overleg, waarmee iedereen inmiddels aardig vertrouwd is geraakt. “Als ik om wat voor reden dan ook in bijvoorbeeld Californië ben, kan ik alsnog zo aanhaken bij een meeting in Eindhoven.” Al zou hij trouwens eigenlijk niet weten waarvoor hij nog al te vaak overzees zou moeten zijn: “In elk geval niet voor congressen. Dat lijkt me zeker met het oog op de klimaatverandering echt verleden tijd”.

Jacob Voorthuis. Foto: Bart van Overbeeke

Eenzaamheid

Genoeg positiefs uit de pandemie te halen dus, stelt Voorthuis, maar laat hem het online en thuiswerkbestaan vooral niet alleen maar romantiseren. “De eenzaamheid vond ik wel echt moeilijk hoor. Op een gegeven moment wordt je wereld toch wel heel klein. Ik zat acht, negen uur per dag op mijn redelijk oncomfortabele thuiswerkstoel, zag mensen alleen maar digitaal. Het contact was leuk, we konden lachen met elkaar, bij vergaderingen en colleges werd al vrij snel ook even informeel gekwebbeld. Maar als je elkaar niet per ongeluk even tegenkomt, zoals in het fysieke leven, gaat er zoveel verloren. Pas als dat wegvalt, merk je dat die informele contacten helemaal zo informeel niet zijn, maar cruciale elementen in de machine van een universiteit.”

Over de vraag wie of wat hem door moeilijke perioden heen heeft geholpen, hoeft hij niet lang na te denken. “Mijn vrouw. Ze werkt als verpleegkundig specialist, met name met vrouwen met borstkanker - met mensen die hun hele leven ondersteboven zien gaan. Zij zei gewoon: ‘Stel je niet zo aan, man’. Ik ben natuurlijk een vent, dus in eerste instantie kwamen er allerlei gorilla-achtige reflexen in me boven: ‘Hoe bedóel je?’. Maar uiteindelijk had ze gewoon gelijk.”

“Mijn vrouw zei gewoon: ‘Stel je niet zo aan, man’”
- Jacob Voorthuis, universitair docent bij Bouwkunde

Ook voor de bachelorstudenten die hij in het diepst van de coronacrisis eens mocht toespreken, bleek het een waardevolle boodschap. “Iedereen merkte dat studenten het ontzettend moeilijk begonnen te krijgen; je zag het in hun gezichten, hun houding, hun productiviteit en excuses. Ik heb hen toen dit verhaal verteld, hoe mijn vrouw mij had toegesproken en hoe ik daar moeite mee had gehad.”

Maar het zette hem wel aan het denken, zo hield hij de studenten voor. Over waar hij zich nu eigenlijk precies het slachtoffer van voelde, en of dat wel terecht was. “En dan besef je: ik ben me inderdaad aan het aanstellen. Ik zal toch met de situatie moeten leven en manieren moeten vinden om hierdoorheen te komen. Zelf ging ik bijvoorbeeld heel doelmatig wandelen, intussen kijkend naar andere wandelaars. Ik wilde studenten ervan doordringen dat ze macht hebben over hun eigen levensloop. Naderhand hoorde ik van verschillende mensen dat het hen enorm geholpen had.”

Verwerkingsproces

Voorthuis is benieuwd naar de volgende fase, naar het post-corona waarin we volgens hem langzaamaan “al een beetje” zijn aanbeland. Naar hoe het de nieuwe eerstejaars vergaat bijvoorbeeld, die de eerste weken van het collegejaar roulerend in groepen van 75 studenten live bij hem in de zaal mogen aanschuiven terwijl de rest online meeluistert. Of ze, na hun eerste enthousiasme, niet toch uit gemakzucht voor een stoeltje in de virtuele collegezaal kiezen. “Ik zou dat jammer vinden. Los van hoe een docent college geeft: de momenten vooraf en na afloop, waarop studenten met elkaar praten over hun verwachtingen of over wat er net is gebeurd, zijn eigenlijk nog veel belangrijker. Daar zit een groot stuk van het verwerkingsproces.”

Enigszins bezorgd is hij, ondanks zijn vaccinaties, ook over corona “waarvan mensen nog steeds echt heel ziek kunnen worden. Ik vraag me af of we onze lessen wel echt goed hebben geleerd. Zoals gisteren op een bijeenkomst in Rotterdam, waar een docent op me afkwam en zonder pardon zijn hand uitstak”.

Toch heeft de pandemie veel mensen wel degelijk een nieuw bewustzijn gebracht, denkt Voorthuis. “Elke nieuwe ervaring plaats alle oude in een nieuw daglicht. Een pandemie is in essentie natuurlijk een kwaad; er zijn mensen aan overleden en veel mensen hebben het moeilijk gehad. Maar uit elk kwaad komt ook een goed. Een nadrukkelijkere dankbaarheid voor bepaalde dingen bijvoorbeeld, dingen die na alle beperkingen weer kúnnen en die je als volledig nieuw ervaart. Zoals het intense genot dat ik had met het weer live zien van de gezichten van die eerstejaars. Dat was altijd allemaal de norm - en nu is die norm opeens bijzonder.”

“Soms ben je zo druk met je werk dat je wel eens vergeet dat er daarbuiten óók een leven is”

Claudia Fecarotti is universitair docent in de Operation, Planning, Accounting and Control-groep (faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences).

Claudia Fecarotti woont al een kleine tien jaar niet meer in Italië, maar voelde zich nog nooit zo nadrukkelijk verbonden met haar geboorteland als anderhalf jaar geleden. “Voordat het hier in Nederland heel slecht werd qua corona, zag je vanuit Italië al de beelden van de militaire vrachtwagens vol lichamen van mensen die waren overleden aan COVID. Ik sprak op afstand met familie en vrienden, allemaal thuis opgesloten, die vertelden over compleet verlaten steden. Zoiets hadden we onszelf eerder nooit kunnen voorstellen.”

Ze wilde naar eigen zeggen niks liever dan bij haar familie zijn, “maar je weet gewoon niet wat verstandig is”. Op de academische werkvloer in Eindhoven deden sommigen COVID intussen af als een griepje, tot verdriet van hun Italiaanse collega, bezorgder dan ooit om haar dierbaren en thuisland. “Het maakte me boos dat mensen het bagatelliseerden.”

Balans

Niettemin ging ook Nederland niet lang daarna op slot, inclusief de TU/e. De maanden van maart tot aan de zomer heeft Fecarotti, net als iedereen, vooral thuis doorgebracht. Alleen in een Eindhovens appartement, in haar geval, in het gezelschap van haar laptop, tv en boeken. Het werk nam in die tijd eigenlijk alleen maar toe, “de hoeveelheid tijd voor het scherm was idioot. En dan al die online meetings, vaak meteen achter elkaar zonder pauze…” Gelukkig werd ook de universiteit zich op een gegeven moment bewuster van de stress bij een groot deel van de staf, zag de onderzoekster. “Niet dat er werd geopperd om minder te gaan werken, maar wel om goed op de balans te letten.”

Ze was gelukkig wel wat gewend qua thuiswerken, “ik werkte sowieso al niet echt nine-to-five en niet alleen op kantoor. Daarbij had ik het geluk dat ik geen labonderzoek doe; ik had vooral mijn laptop en boeken nodig, en toegang tot internationale vakbladen. De interactie met anderen is in het echt natuurlijk fijner; zeker met partners in het bedrijfsleven waarmee we samenwerken. Sommige projecten, bijvoorbeeld projecten waarvoor studenten een tijdje bij een bedrijf zouden doorbrengen, zijn wel vertraagd. Maar we hebben altijd geprobeerd de contacten warm te houden, ook online. In die zin was het thuiswerken geen big issue”.

Wel probeerde ze een nadrukkelijk onderscheid te maken tussen haar werkdagen en het weekend. Lachend: “Een stom voorbeeld misschien, maar ik ben tenslotte een Italiaanse: in het weekend maakte ik bewust meer tijd voor een lekker ontbijt of uitgebreide lunch. Daar ging ik echt voor zitten om daar echt van te genieten. Dat kun je natuurlijk altijd doen en sowieso werkte ik dan soms ook nog wel op een zaterdag of zondag - maar voor mij was het echt een manier om wat routines in te bouwen en te voorkomen dat alle dagen op elkaar gingen lijken.”

“Soms gebeuren er gewoon dingen die je niet kunt controleren of sturen”
- Claudia Fecarotti is universitair docent bij Industrial Engineering & Innovation Sciences

Tijdens de tweede coronagolf, na de betrekkelijk ontspannen zomer van vorig jaar, besefte Fecarotti naar eigen zeggen: “Ik denk dat dit wel eens wat langer kan gaan duren en dat we niet kunnen voorspellen wanneer dit eindigt. Dat maakte me wel onzeker. Al moet je je ook realiseren dat er soms gewoon dingen gebeuren die je niet kunt controleren of sturen. Dan moet je accepteren dat iets misschien langer duurt, je zo goed mogelijk aanpassen en erop vertrouwen dat iets weer voorbijgaat als we daar allemaal ons steentje aan bijdragen.”

Claudia Fecarotti. Foto: Bart van Overbeeke

Al was er ook in dat najaar wel degelijk enige persoonlijke onrust. Zoals Fecarotti’s lichte faalangst voor het vak Quality and Reliability Engineering, een verplicht en omvangrijk vak voor jaarlijks pakweg driehonderd studenten in het derde jaar van hun bachelor, dat onder de deelnemers te boek staat als behoorlijk pittig. De Italiaanse, al langer betrokken bij het vak, was nu voor het eerst aangewezen als verantwoordelijk docent, “dat was op zich al een behoorlijke uitdaging. En nu moest alles ook nog voor het eerst online”.

Ze voelde zich ook nadrukkelijk verantwoordelijk voor haar studenten, zegt ze. “Ik heb echt geprobeerd om mezelf in hen te verplaatsen, om te bedenken waar ze moeite mee zouden kunnen hebben. Het is fysiek soms al moeilijk om de aandacht van studenten te pakken en te houden; online is dat nog lastiger. Maar ze moeten dit vak wel halen om verder te kunnen; ik wilde niet dat de switch naar online dat negatief zou beïnvloeden.”

Samen met andere betrokkenen heeft ze daarom geprobeerd het vak wat beter behapbaar te maken. Niet door het mákkelijker te maken, “de inhoud en planning van het vak zijn goed. Wel hebben we gekeken hoe we studenten beter konden laten begrijpen waarom ze bepaalde formules moeten toepassen op bepaalde problemen en niet op andere. Om echt de réden achter een keuze te begrijpen, daar zelf over na te denken - en niet klakkeloos na te doen wat de docent heeft voorgedaan”.

Verantwoordelijkheid

Ze vervolgt: “Ik wilde hen vertrouwen geven en wilde dat ze wisten dat ik er voor ze was, dat ik beschikbaar was om uitleg te geven - desnoods een half uur of drie kwartier lang aan één student”. Maar die nadrukkelijke bereidheid betekende niet dat studenten zelf niks meer hoefden te doen, haast Fecarotti zich te zeggen. “Ze hebben zelf ook een verantwoordelijkheid. Ik verwacht dat studenten voorbereid zijn; dat ze de videocolleges bekijken, vooraf de materialen voor de groepsbijeenkomsten lezen. Dan kunnen we in die sessies echt werken aan het oefenen.”

De pandemie zorgde voor een versnelling in het nadenken over het onderwijs in de nabije toekomst, stelt Fecarotti. “We waren bijvoorbeeld al bezig met blended learning, omdat we denken dat dat effectief is. We gebruikten ook al videocolleges. Maar de pandemie heeft een en ander wel versneld en voor nieuwe leerervaringen gezorgd.”

Hybride werken en blended learning zouden voor de Italiaanse ook na de pandemie de norm mogen blijven. “Het is echt niet nodig om al je werk op kantoor te doen. Ook samenwerken met anderen kan heel goed zonder dat je ze elke dag fysiek hoeft te ontmoeten - dat weten wij als academici, die regelmatig samenwerken met onderzoekers over de grens, als geen ander. Het maakt je als universiteit niet alleen internationaler en inclusiever, het biedt ook meer mogelijkheden voor maatwerk en flexibiliteit - zowel voor studenten als medewerkers.  Bijvoorbeeld als je liever een dag thuis werkt vanwege een ziek kind, of een paar dagen naar je ouders in het buitenland wil en op afstand kunt doorwerken.”

En waardevolle lessen waren er niet alleen op werkgebied. “Soms ben je zo druk met alle alledaagse hustle and bustle van je werk dat je wel eens vergeet dat er daarbuiten óók een leven is. Pas toen alles om het werk heen nagenoeg stil kwam te liggen, besefte ik dat pas echt. Net als hoe belangrijk mensen zijn in je leven, mensen van wie je houdt en bij wie je je fijn voelt.”

Sterk in de storm

‘We zitten dan wel in dezelfde storm, maar niet in hetzelfde schuitje’, zo is tijdens de coronacrisis al vaak gezegd. Mensen zien zich zowel in hun werk als privéleven geconfronteerd met heel diverse, persoonlijke uitdagingen en vinden daar ieder op hun eigen manier hun weg in - met veerkracht, vallen en opstaan.

De TU/e ziet hoe ook haar studenten en medewerkers zich tijdens de pandemie veerkrachtig hebben getoond; hoe ze niet alleen zichzelf, maar ook elkaar en de universiteit overeind helpen houden in soms wankele tijden. En dat maakt het lustrumthema van de 65-jarige universiteit, ‘Heroes like You’, dit jaar toepasselijker dan we ooit hadden kunnen vermoeden. Elke maand zet de universiteit op deze plek daarom een groep TU/e’ers extra in het zonnetje voor hún ‘heldendaden’, hoe ogenschijnlijk klein of groot ook.

De helden van de maand september zijn onze vele wetenschappers, van wie de meesten zowel onderzoek bedrijven als onderwijs geven. “Zij zijn de motor van onze universiteit, degenen die aan de basis van onze primaire processen staan”, zegt Robert-Jan Smits, voorzitter van het College van Bestuur. “En daar staan ze nooit stil - ook niet toen ons vertrouwde leven anderhalf jaar geleden abrupt tot een halt leek te komen. Op fysieke afstand van de campus en elkaar zijn deze mensen tot het uiterste gegaan om ons onderwijs en onderzoek voort te zetten, met minimaal oponthoud en zonder concessies aan de kwaliteit. En zijn ze onze aankomende en jonge ingenieurs met onverminderd enthousiasme blijven motiveren en inspireren. De coronacrisis heeft ons er niet onder gekregen - niet in de laatste plaats dankzij hén.”  

Meer over onze strategie

Blijf ons volgen