Voor AI-research moet je in Eindhoven zijn

28 maart 2023

In Neuron kan EAISI, ons instituut voor kunstmatige intelligentie, zijn belofte inlossen.

Van links naar rechts: Patricia Jaspers, Carlo van de Weijer en Wim Nuijten. Foto: Bart Overbeeke

De opening van Neuron, het nieuwe onderkomen van Eindhoven Artificial Intelligence Systems Institute, is een mooi moment voor een terugblik op de vliegende start van EAISI en te kijken naar de huidige stand van het onderzoek naar kunstmatige intelligentie en de toekomst ervan. We spreken directeur bedrijfsvoering Patricia Jaspers, wetenschappelijk directeur Wim Nuijten en eindverantwoordelijke Carlo van de Weijer.

De transformatie van het Laplace-gebouw van een “trieste bedoening” (woorden van Patricia Jaspers toen ze het donkere gebouw twee jaar terug voor het eerst zag) naar een “sprankelende en bruisende leeromgeving” in Neuron (wens van Carlo van de Weijer) heeft als tussenstop een “helder, licht en ruim gebouw waar rumoer, ruis en rust eigen plekken hebben” (beschrijving van Wim Nuijten).

Het is duidelijk; alle drie zijn ze blij met hoe Neuron uit de verf is gekomen. Dat het eigen onderkomen voor EAISI zo mooi is geworden compenseert het geduld dat opgebracht moest worden wegens vertraging in de bouwwerkzaamheden. “Het is mooier dan de artists impressions van de architect beloofden. En dat zie je niet vaak”, zeggen ze.

Carlo van de Weijer. Foto: Bart van Overbeeke
Carlo van de Weijer. Foto: Bart van Overbeeke

‘TU/e gaat AI doen’

EAISI onstond in 2019, als tweede TU/e-instituut naast ICMS (inmiddels zijn er vier instituten), om samenwerking tussen verschillende faculteiten vorm te geven. Het hoofddoel was Eindhoven als dé plek voor AI-research op de kaart te zetten en aan Carlo van de Weijer kwam de eer het instituut te leiden. “We moesten de wereld laten weten dat je als student en onderzoeker in Eindhoven moet zijn als je interesse hebt in AI. Er gebeurde in 2019 al veel onderzoek aan kunstmatige intelligentie, we noemden het vaak alleen nog geen AI.”

De start van EAISI verliep flitsend. TU/e deed de belofte vijf jaar lang twintig miljoen te investeren.  Van de Weijer: “We kwamen elke dag in de krant: ‘De TU/e gaat AI doen’. Daar mocht wat mij betreft de rem op, want in Brabant beloven we niet wat we mogelijk niet waar kunnen maken. Dus eerst moesten we de staf uitbreiden, opleidingen gaan opzetten en extern geld voor onderzoek binnenhalen. En graag ook een eigen gebouw.”

Uitbreiding staf

Daarop werd Wim Nuijten aangesteld als wetenschappelijk directeur. “In 2019 waren er 250 UD’s, UHD’s en hoogleraren die zich bezighielden met AI. Wij moesten er voor 2024 vijftig bij vinden”, zegt de wetenschappelijk directeur. “Dat is nu al – op twee na - gelukt. De AI-gemeenschap van de TU/e bestaat nu uit bijna negenhonderd onderzoekers, inclusief promovendi, postdocs en EngD-studenten. Ook dienden we als TU/e AI onderwijs aan te bieden. Intussen hebben de faculteiten twee interdisciplinaire masteropleidingen opgezet en kijken we samen om een derde daaraan toe te voegen.”

Voor de duidelijkheid: het onderzoek vindt plaats in de faculteiten. De rollen van EAISI zijn het helpen van de onderzoekers bij het vinden van elkaar, het schrijven van voorstellen en het binnenhalen van financiering. Vanaf het begin was er samenwerking met zes faculteiten, daar zijn er de laatste jaren nog drie bij gekomen.

Wim Nuijten. Foto: Bart van Overbeeke
Wim Nuijten. Foto: Bart van Overbeeke

Gezondheid, mobiliteit en industrie

“Wij doen onderzoek op drie domeinen”, zegt Nuijten, “te weten data and algorithms, engineering systems en humans and ethics. Onze kracht zit hem in het combineren van deze velden, zoals dat bijvoorbeeld gebeurt bij het ontwikkelen van een zorgrobot. Veel van ons onderzoek heeft twee en vaak drie van deze domeinen in zich verenigd. Wat betreft de toepassingsgebieden richten we ons op  gezondheid, mobiliteit en industrie. Onderzoek moet in eerste plaats waardevol maar vervolgens ook toepasbaar zijn, waarbij samenwerking in de regio van groot belang is. Voor EAISI zijn met het voorgaande in gedachten onder andere Philips, NXP en ASML vanzelfsprekende partners.

“De miljoenen die we binnenhalen gaan over het algemeen naar promovendi, postdocs en EngD-studenten”, zegt Van de Weijer. “We trekken nu jaarlijks tussen de 25 en 30 miljoen aan extern geld aan (vanuit onder andere NWO, Brussel en industriële partners) om te verdelen over zo’n dertig projecten waar een of meerdere onderzoekers aan werken. Een voorbeeld is dat TU/e’ers in samenwerking met chipsontwikkelaar NXP radarchips bouwen die verkeerssituaties kunnen inschatten. Die kunnen met behulp van AI bijvoorbeeld onderscheiden of iets een lantaarnpaal of een slungelige student is.”

Nuijten herinnert zich een recent succes: “Voor een hoogleraar natuurkunde hebben we in samenwerking met ICMS en EIRES een promotieplaats kunnen regelen. Zij doet onderzoek naar AI bij materialen die gebruikt worden bij de energietransitie. We zijn snel bij elkaar gaan zitten, want het is voor ieder instituut interessant, en in één dag hadden wij de funding rond.”

Patricia Jaspers. Foto: Bart van Overbeeke
Patricia Jaspers. Foto: Bart van Overbeeke

Implementatie

Na zo’n beslissing komt de directeur bedrijfsvoering in beeld. “Dan mag Patricia het moeilijke werk doen”, lacht Nuijten en Van de Weijer haast zich te zeggen dat zij alles altijd weet te managen.

“Patricia is in korte tijd toch wel onze leider geworden. Als directeur bedrijfsvoering zorgt ze dat ons instituut aan alle regels voldoet en rapporteert waar nodig en ze houdt de vaart erin. EAISI kan dankzij haar goed meekomen in de razendsnelle AI-wereld.”

Jaspers is sinds twee jaar betrokken bij EAISI. Tot haar huidige functie was zij aan haar alma mater Maastricht University verbonden, o.a. als onderzoeker op het snijvlak van ethiek en gezondheidsonderzoek. Zaken die bij EAISI goed van pas komen. De directeur bedrijfsvoering beschrijft haar opdracht als “de verbinding leggen tussen het instituut en de faculteiten en diensten”.

Concreet houdt het in dat zij ervoor zorgt dat de strategische plannen voor research die Nuijten en Van de Weijer voor ogen hebben, werkelijk kunnen doorgaan. Funding op de juiste plek en werving van personeel, om maar enkele zaken te noemen.

Brabantse machinebouwers

“We voldoen aan een behoefte. Mensen die AI hebben gestudeerd kunnen kiezen uit wel twintig banen.”

De TU/e is niet de enige (of de eerste) universiteit waar aan AI wordt gewerkt, maar iedere instelling heeft zijn eigen karakter. Van de Weijer: “Amsterdam is heel actief rondom AI, maar richt zich vooral op de financiële wereld en taalinterpretatie. Wij zijn gelegen in de regio van machinebouwers. Als er machines aan te pas komen, heb je heel andere data en situaties en dus ook andere AI. De consequenties zijn ook anders. Als chatGPT een fout maakt, dan ben je verontwaardigd of je lacht erom, maar als een auto naar links stuurt in plaats van naar rechts, dan is dat niet grappig. TU/e is van oudsher geïnteresseerd in machines en die invalshoek hebben we bewust gekozen voor EAISI.”

EAISI-ruimte in Neuron. Foto: Bart van Overbeeke
EAISI-ruimte in Neuron. Foto: Bart van Overbeeke

Toekomst

AI gaat impact hebben op alles wat we doen, dat is duidelijk. Om te illustreren hoe belangrijk het is om de ethische kant niet uit het oog te verliezen, geeft Nuijten een voorbeeld van zorgrobots.

“Het is een engineering system dat werkt mét mensen en voor mensen. Je verzamelt daarbij persoonlijke data om de modellen te kunnen verbeteren. Taken als een glaasje water geven of het aantrekken van steunkousen, durven we wel aan een robot over te laten. Maar bij toedienen van medicijnen of handelen in een panieksituatie zijn we daar voorzichtiger mee. Het vertrouwen is daar nu niet groot genoeg voor. Het is een grote uitdaging om te bepalen in hoeverre we AI autonoom beslissingen willen laten nemen, waar en hoe we de mens in dat beslisproces willen houden en in welk tempo we naar die uiteindelijke verdeling willen komen.”

Soms moet een robot of een machine buiten de lijntjes kleuren. Daar is een mens beter in. Kijk naar een autonome auto. Die kan prima op een snelweg rijden, dat is een gecontroleerde omgeving, waarin zelfs gecommuniceerd kan worden met andere zelfstandige wagens. Zo kun je bijvoorbeeld gaan blokrijden.

Nuijten kan zich voorstellen dat het verstandig wordt om in de toekomst op de snelweg het menselijk handelen over te laten nemen door AI.  “Maar laat auto’s niet autonoom op een drukke gelijkwaardige kruising los in Bangkok, Varanasi of Eindhoven. Dan moeten er wel eens regels overtreden worden en wij hebben de overtuiging dat je dat aan de mens moet over laten.”

De individuele weg

“Natuurlijk moeten we goed nadenken over de schaduwzijde”, zegt Van de Weijer. “De verschuivende rol van de mens wordt ook onderzocht bij Innovation Science en het krijgt trouwens in heel Europa aandacht. Het is belangrijk dat we daarbij aansluiten.”

Hij bedoelt dat het niet verstandig is om de moraal aan de Verenigde Staten of China over te laten. “In die regio’s zijn de waarden meer verbonden met respectievelijk het bedrijfsleven of de overheid. In Europa hechten we belang aan bescherming van het individu. Dat is niet de snelste weg, maar in onze ogen wel de enige.” Hij besluit: “Wij denken serieus dat het feit dat Eindhoven meedoet aan AI-onderzoek, beter is voor de wereld. Dat is uiteindelijk de belangrijkste missie voor EAISI.”

Positie opbouwen

De zes universiteiten die bij Eurotech zijn aangesloten hebben alle een vergelijkbaar instituut als EAISI. Van de Weijer: “We hebben een vergelijkbaar DNA en het klikt heel goed. Het voorzitterschap ervan hebben wij - samen met Lausanne - naar ons toegetrokken.”

Er is nog iets dat illustreert dat Eindhoven wat AI betreft op de kaart is komen te staan. “Vanwege de mogelijke gevaren die komen kijken bij de ontwikkeling van AI, stellen Europese politici allerlei nieuwe regels op. Soms is dat ronduit innovatieblokkerend. Je wilt niet het kind met het badwater weggooien. Wij zijn daar alert op en zijn twee weken geleden stante pede naar Brussel gegaan om namens alle Europese universiteiten bij parlementsleden een amendement in te dienen. Ik ben best trots op hoe wij hier de kastanjes uit het vuur hebben gehaald. Dat zet ons opnieuw op de AI-kaart als TU/e”.

Het ontwerp van de Neuron-gevel is mede geïnspireerde op ponskaarten. Foto: Bart van Overbeeke
Het ontwerp van de Neuron-gevel is mede geïnspireerde op ponskaarten. Foto: Bart van Overbeeke

Terug op het oude nest

Neuron is een fantastisch gebouw geworden, zeggen ze alledrie. Van de Weijer: “En dan te bedenken dat Wim en ik in onze studietijd hier nog met onze floppy disks en ponskaarten naartoe zijn gelopen toen het - in z’n eerste functie - dienst deed als rekencentrum. Dat vind ik geweldig. En mooi dat de architect het ponskaartmotief in de luifels heeft teruggebracht.”

Jaspers is ook onder de indruk van de uitstraling van het -nu- frisse gebouw, hoewel ze geen emotionele band met ponskaarten heeft. Zij begon in 2000 aan haar studie gezondheidswetenschappen in Maastricht. “Ook om te werken is Neuron een prettig gebouw, ik kom er graag dagelijks voor naar Eindhoven.”

Wie al een kijkje in Neuron genomen heeft, ziet dat er veel lege stoelen en tafels klaarstaan. Neuron is erop ingericht dat alle TU/e’ers die iets met AI doen er naartoe komen om elkaar te ontmoeten. “Maar…als ze dat allemaal dagelijks doen, zitten er op elke stoel drie personen”, voorspelt Van de Weijer. “We moeten nog een kader maken voor wie wanneer welkom is, anders is het gebouw echt te klein.” Neuron biedt ook onderdak aan de AI-studententeams van de TU/e. Momenteel zitten HART, CORE, Serpentine en Fruit Punch er al.

Bron: Cursor

Foto: Norbert van Onna

 

Prins Constantijn opent gebouw Neuron

Constantijn van Oranje opent dinsdag 28 maart gebouw Neuron op de TU/e-campus. Neuron is het compleet vernieuwde pand dat voorheen bekend stond als het Laplace-gebouw, en waar tot een paar jaar terug de faculteit Industrial Design gehuisvest was. Het pand herbergt tegenwoordig het Eindhoven Artificial Intelligence Systems Institute (EAISI), dat ongeveer een derde van het vloeroppervlak gebruikt. Daarnaast zijn er 14 kleine collegezalen, 22 werkruimtes voor studenten en 400 individuele studieplekken.

 

Mediacontact

Henk van Appeven
(Communications Adviser)

Meer over AI en Data Science

Het laatste nieuws

Blijf ons volgen