CUCo mikt op ongewone samenwerkingen en invalshoeken

“Ik word inhoudelijk opnieuw uitgedaagd”

20 september 2021

Onderzoekers van de TU/e, Wageningen University & Research, Universiteit Utrecht en UMC Utrecht zoeken binnen het Centre for Unusual Collaborations vanuit onverwachte invalshoeken samen naar antwoorden op maatschappelijke vraagstukken.

Daniël Lakens. Foto: Loraine Bodewes

Dat oplossen wat geen oplossing lijkt te hebben: het is geen malse ambitie die het Centre for Unusual Collaborations (CUCo) koestert. Onderzoekers van verschillende instellingen zetten, in verrassende samenstellingen, hun tanden in maatschappelijke uitdagingen - en zien zich daarbij ook individueel maximaal uitgedaagd. “Ik ben inmiddels best een expert in wat ik doe, maar nu sta ik voor heel nieuwe uitdagingen”, bekent Daniël Lakens van de TU/e, een van de onderzoekers binnen het samenwerkingsproject ‘The Power of One’.

Hij is zeker niet altijd enthousiast over nieuwe initiatieven, zo biechtte Lakens enkele maanden geleden op aan een AD-journalist die over het ongebruikelijke “dreamteam” van wetenschappers schreef. Maar CUCo, waarbinnen onderzoekers met heel uiteenlopende expertises en achtergronden de krachten bundelen, wekte al voor de start zijn interesse. “Ze proberen hiermee iets te stimuleren wat eigenlijk heel lastig is, namelijk om wetenschappers die doorgaans druk bezig zijn hun eigen ding te doen, een stapje terug te laten nemen en te laten nadenken: ‘Waar is mijn expertise nog méér nuttig voor? En wat als ik ga samenwerken met anderen ver buiten mijn eigen terrein?’.”

Samenwerking in de wetenschap kon altíjd al rekenen op de interesse van Lakens, universitair hoofddocent binnen de groep Human-Technology Interaction (faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences). “Ik doe zelf onderzoek naar hoe onderzoekers efficiënter en beter onderzoek kunnen doen - en samenwerking is daarvan een belangrijk aspect.” Maar, zo vervolgt hij: “De default onder wetenschappers is toch vooral het halen van korte-termijndoelen. ‘Als ik dit paper maar afmaak, en dan dat paper…’ Dat kun je ook het best in je eentje doen, want je doet namelijk ook onderzoek vooral in je eentje. En zo kun je als onderzoeker ook het best functioneren binnen het ‘systeem’ zoals het er is en binnen de beperkingen die dat met zich meebrengt, onder andere qua tijd en middelen”.

“Bij een aio-traject is het heel duidelijk wat de investering is en wat de uitkomsten zijn”
- Daniël Lakens, universitair hoofddocent Human-Technology Interaction

CUCo wil daarom niet alleen mensen samenbrengen, maar hen hiervoor ook een som geld geven, waarmee ze volgens Lakens “tijd voor zichzelf kunnen vrijkopen”. Het centrum richt zich daarbij in eerste instantie niet op de allerjongste honden in de wetenschap, maar op “onderzoekers die pakweg vijf tot tien jaar bezig zijn. Zet díe nou eens bij elkaar, en geef ze daar met beurzen de ruimte voor. Dat is best een gewaagde keuze, niet gericht op korte-termijn-output.”

Daniël Lakens in online overleg met zijn collega's binnen het project The Power of One. Foto: Loraine Bodewes

Hij verduidelijkt: “Bij bijvoorbeeld een aio-traject is het heel duidelijk wat de investering is en wat de uitkomsten zijn. Een aio kost je ongeveer twee ton voor vier jaar, die schrijft een paar papers - of, als hij of zij heel productief is, misschien zelfs nog wat meer. Die begeleid je, je helpt ze met nadenken en uitzoeken wat hij of zij gaat doen. En uiteindelijk ligt er een proefschrift met een bepaalde output - het is allemaal supergestructureerd”.

Dat laatste is de samenwerking binnen het Centre for Unusual Collaborations nou juist níet: “Er is veel meer ruimte voor ongestructureerde samenwerking, waarbij niet helemaal duidelijk is wat eruit moet komen. Die visie zie je niet zo snel elders”.

Lakens had aanvankelijk trouwens helemaal niet de ambitie om zelf actief te zijn in een van de onderzoeksprojecten binnen CUCo. Als onderzoeker met een nadrukkelijke interesse in het onderzoeksproces en in samenwerking werd hij benaderd voor een praatje tijdens een van de eerste bijeenkomsten over het nieuwe centrum, waarna hij werd gevraagd voor het bestuur.

Op zoek naar de klik

“Ik vind het superinteressant om te zien hoe je zo’n groep bij elkaar kunt brengen en hoe mensen met verschillende interesses samen iets nog veel interessanters zouden kunnen doen. Ik wilde vooral meekijken, inzicht krijgen in dat proces, advies geven.” Inmiddels doet hij dat dus niet meer alleen vanuit het bestuur, maar ook als deelnemer aan het onderzoeksproject The Power of One. Het is een van de vier projecten die op dit moment lopen, waarvoor de kiem een klein jaar terug werd gelegd tijdens een van de eerste matchmaking-bijeenkomsten van CUCo.

“De eerste stap is om een paar mensen te vinden in een richting die je zelf ook interessant vindt, daarna begint het brainstormen, het kennismaken en verkennen: is hier een klik, zit hier ‘iets’?” Als de klik er is, kunnen de onderzoekers die met elkaar in zee willen gaan, hiervoor een eerste beurs aanvragen: de zogeheten Spark-grant, goed voor een bedrag tot tienduizend euro. “Dat is echt een netwerkbeurs; daarmee kunnen mensen serieus met elkaar gaan zitten om elkaars expertise beter te begrijpen en om te ontdekken hoe ze concreet kunnen samenwerken aan overlappende interesses.”

Een uitkomst daarvan kan zijn dat een beoogde samenwerking weliswaar interessant is, maar dat de betrokken onderzoekers daaraan prima invulling kunnen geven via de traditionele wegen, omdat een samenwerking bijvoorbeeld prima aansluit bij bestaande beursvoorstellen. “Dan zijn er gewoon al goede paden via welke je de beoogde samenwerking verder kunt brengen en houdt het binnen CUCo op.”

Daniël Lakens. Foto: Loraine Bodewes

Zo niet, dan kunnen onderzoekers proberen aanspraak te maken op een tweede, grotere beurs: de Unusual Collab-grant, voor voorstellen met een budget tussen 50.000 en 300.000 euro. “Dan gaat het niet meer om netwerken; dan moet er een concreet plan liggen. Geen plan in de trant van: ‘Door deze technologie toe te voegen, verwachten we een batterij twaalf procent efficiënter te kunnen maken’. Het gaat niet bij voorbaat om dergelijke output, maar om het gezamenlijk verkennen van een interessante vraag.”

The Power of One

En dat kan, zoals binnen The Power of One, zomaar een vraag zijn waarover een individuele onderzoeker als Lakens anders waarschijnlijk nooit echt zou hebben nagedacht. Genoemd project (waarbij onder anderen ook TU/e-onderzoekers Daniel Tetteroo en Mathias Funk betrokken zijn) wil de ongehoorde stemmen in de samenleving in kaart brengen. Het gaat hierbij om mensen die, bijvoorbeeld bij wetenschappelijk onderzoek in een ziekenhuis, al gauw enigszins buitengesloten worden - soms door zoiets basaals als het niet machtig zijn van de taal waarin een vragenlijst of formulier is opgesteld.

Zoals in de projectomschrijving wordt geschetst: onderzoekers en professionals zijn geneigd zich te richten op wat zij zien als ‘het gemiddelde individu’. Hierdoor worden degenen die daar - deels - buiten vallen niet herkend en blijft veelal onbekend wat de behoeften van deze groepen zijn. Lakens: “Terwijl datgene wat via zo’n onderzoek in het ziekenhuis wordt ontwikkeld ook voor deze mensen bedoeld is.”

Het ziekenhuis is een van drie subthema’s binnen The Power of One geworden. Het tweede sub-project draait om mensen uit de LGBTQ+-gemeenschap in de werkomgeving, het derde gaat over het verbeteren van wijken waarbinnen sommige bewoners nooit bereikt worden.

Hoe bereik je de ongeziene en ongehoorde groepen wél? Het is geen vraag die Lakens, zelf aangehaakt bij het ziekenhuisthema, normaliter bezighoudt. “Sterker nog: in mijn wereld van onderzoek is het gebruikelijk om vooral niet te veel moeite te doen om de mensen te zoeken die níet willen meedoen. Natuurlijk is er wel eens kritiek binnen het vakgebied dat we dat meer zouden moeten doen, maar dan is het eigenlijk altijd ‘moeilijk, moeilijk’.”

“Het zijn heel verschillende werelden die normaliter niet veel met elkaar praten”
- Daniël Lakens, universitair hoofddocent Human-Technology Interaction

Anders wordt het wanneer “heel verschillende werelden die normaliter niet veel met elkaar praten” samenkomen in een project als The Power of One: van gedragswetenschappen tot de gezondheids- en organisatiepsychologie, van cultuur en industrial design tot de immunologie. Lakens werkt hierbinnen naar eigen zeggen vooral samen met Marianne Boes, kinderimmunoloog binnen UMC Utrecht (lees meer in het kader onder deze hoofdtekst). “Pratend over hoe zij en hoe wij onderzoek doen, blijkt dat zó verschillend. Kwalitatief onderzoek wordt daar bijna nooit gedaan; bijvoorbeeld het houden van interviews met mensen zien ze bijna niet eens als wetenschap. Tegelijkertijd weet ík wel het een en ander over mensen, maar niks over hoe de procedures dáár gaan.”

Een ander voorbeeld van de genoemde verschillen is het wel of niet betalen van proefpersonen binnen een onderzoek - volgens Lakens vrij gangbaar aan de TU/e, “maar aan de medische faculteit worden mensen zelden betaald, zelfs niet als ze een paar keer extra moeten terugkomen. Dat zien ze als een soort belangenconflict. Maar dat heeft wel gevolgen voor wie er kunnen deelnemen; als iemand geen tijd heeft of kan maken, bijvoorbeeld op een werkdag, zal hij of zij niet gauw meedoen”.

Daniël Lakens. Foto: Loraine Bodewes

“Daarnaast”, zo vervolgt hij, “heb je ook te maken met simpele dingen als: wat als mensen de taal niet spreken? In het ziekenhuis hebben ze bijvoorbeeld niet altijd de tijd en het geld om het consentformulier voor een onderzoek te laten vertalen - met als gevolg dat een deel van de patiënten dat misschien best zou willen meewerken hiervoor geen toestemming kan verlenen. Dan kun je jezelf afvragen: waar ligt de prioriteit? Misschien moet over zoiets dan toch ergens een keer gepraat worden.”

Besef en reflectie

De onalledaagse samenwerking binnen CUCo kan een broodnodige eerste aanzet geven voor dergelijke afwegingen of heroverwegingen, denkt Lakens. “Je biedt de ander een soort moment van besef en reflectie: ‘We hebben de laatste jaren inderdaad wel een beetje het probleem dat er steeds minder mensen meedoen aan onderzoek’. Of: ‘Ja, inderdaad, misschien is dit of dat toch wel een beetje vreemd.’”

Zelf kwam hij vooral al gauw tot het inzicht dat die ene centrale vraag die hem voorheen eigenlijk nauwelijks bezighield, juist een behoorlijk interessante en nuttige is - mede dankzij een vergelijkbare kwestie vanuit De Bibliotheek Eindhoven, die getriggerd werd door dit project. Lakens: “De bibliotheek gaat steeds meer digitaal, haar diensten ook. Ook zij zitten heel erg te denken: hoe kunnen we die mensen in onze wijken bereiken van wie we weten dat ze óók baat zouden hebben bij onze diensten? Zo’n bieb probeert op haar manier echt om de samenleving, die in veel opzichten toch steeds meer splijt door verschillen tussen groepen, bij elkaar te houden.”

Binnen The Power of One kunnen de onderzoekers overigens weinig met de vraag vanuit de Eindhovense bieb, “maar we denken wel na over het starten van een tweede project hiervoor. De gesprekken tot dusver zijn in elk geval goed. Zonder deze samenwerking binnen CUCo was zoiets niet gauw ontstaan. Sowieso is het mij zelden gebeurd dat een partij buiten de wetenschap, zoals de bieb, zegt: ‘hier hebben we echt behoefte aan’ en actief vraagt om samenwerking en niet alleen het eindresultaat gebruikt”.

“In de toekomst hebben we misschien een belangrijke bijdrage geleverd aan een veel groter probleem dan waar ik alleen aan had gewerkt”
- Daniël Lakens, universitair hoofddocent Human-Technology Interaction

Individueel onderzoek doen is doorgaans gemakkelijker, erkent Lakens, en “scoort wetenschappelijk met minder werk meer punten. Maar misschien is dat werk voor de maatschappij wel veel minder belangrijk. Binnen CUCo zetten onderzoekers zich samen in voor een moeilijke uitdaging, om samen iets te bereiken wat ze alleen waarschijnlijk niet zouden kunnen. Het proces is in zekere zin wat ‘rommeliger’ en het heeft in het eerste jaar waarschijnlijk minder impact dan wanneer ik individueel onderzoek zou doen - maar in de toekomst hebben we misschien een belangrijke bijdrage geleverd aan een veel groter probleem dan waar ik alleen aan had gewerkt”.

Niet dat hij, als het om individueel onderzoek en samenwerken gaat, het één boven het ander verkiest, haast Lakens zich te zeggen. “Ik zie het meer als een diversificatie van de dingen die ik doe. Ik vond het altijd al een goed idee om bijvoorbeeld tien procent van mijn onderzoekstijd te besteden aan iets wat niet op korte termijn nuttig is voor mij, maar op langere termijn bijdraagt aan het oplossen van een groter maatschappelijk probleem. Maar hoe organiseer je dat in de praktijk? Nu reserveer ik een deel van mijn onderzoekstijd voor iets wat ik anders niet zou doen.”

En dat blijkt wel degelijk ook heel nuttig voor hemzelf, beseft hij. “Ik leer iets heel anders; dat is relevant en in deze fase van mijn carrière ook heel leuk. Ik leer echt nog wel regelmatig wat nieuws, maar ben inmiddels ook best een expert in wat ik doe. Binnen CUCo word ik inhoudelijk echt opnieuw uitgedaagd.”

Daniël Lakens. Foto: Loraine Bodewes

Gedachten structureren

Het project The Power of One loopt nu ruim driekwart jaar. Elk sub-thema hierbinnen kent een wekelijkse bijeenkomst, waarvoor een onderzoeksassistent veelal het nodige voorwerk doet, zoals het verzamelen van de uiteenlopende benodigde data. Daarnaast is er de projectgroep voor The Power of One, die gemiddeld eens per maand bijeenkomt onder begeleiding van een ondersteunend team vanuit een extern bedrijf. “We zijn zo’n divers team; zij helpen ons om bijvoorbeeld onze gedachten te structureren. Zo zit er onder anderen iemand bij die de bijeenkomsten modereert en een soort visuele samenvatting maakt van wat we aan het doen zijn.”

Lakens vindt het nog wat vroeg om in te gaan op hoe succesvol het Centre for Unusual Collaborations in zijn ogen is of gaat zijn. “De strategische alliantie heeft een planning voor acht jaar; na de eerste vier jaar wordt er geëvalueerd en beslist over de volgende vier jaar. We zitten nog niet op een kwart daarvan. Maar wij zijn allemaal heel enthousiast.”

Hij besluit: “We moeten straks het gevoel hebben dat we iets nuttigs hebben gedaan en dat er wetenschappelijk en maatschappelijk iets interessants uit is gekomen’. Ik denk dat de opzet geslaagd is als bijvoorbeeld zo’n samenwerking met zo’n bieb materialiseert. Of als we met elkaar een project zijn gestart voor de Nationale Wetenschapsagenda. Het centrum is geen lange-termijn-opdrachtgever; het doel is om samenwerkingen te faciliteren in de hoop dat die een eigen leven gaan leiden. Dán is het de moeite waard geweest”.

“Mensen voelen aan: ‘Het is spannend’ - maar kijken ook de kat uit de boom”

Marianne Boes is als universitair hoofddocent Pedriatische Immunologie verbonden aan UMC Utrecht. Daarnaast doet ze, samen met Lakens, onderzoek binnen het CUCo-project The Power of One.

Een luxe noemt Boes het, dat ze een deel van haar werkweek (en wat vrije tijd, vooruit) kan besteden aan onderzoek binnen CUCo. “Ik ben al geruime tijd laboratoriumonderzoeker, ben op een bepaald punt in mijn carrière, met een vaste positie, en kan het erbij hebben. Maar iemand met een tijdelijk contract, die zichzelf nog moet bewijzen en bepaalde mijlpalen moet halen omdat hij of zij anders geen vervolgpositie krijgt, zal dit misschien niet zo snel aandurven. De academische wereld is zo enorm competitief.”

Marianne Boes.

Competitief en conventioneel bovendien, met voelbare reserves als het gaat om ongebruikelijke samenwerkingen zoals binnen CUCo, constateert Boes. “We hebben hier bijvoorbeeld wekelijks een online vergadering met alle lab-hoofden, waarin iedereen zit te juichen bij iemand die weer een publicatie in dit of dat tijdschrift heeft. En dan vertel ik: ‘Er is een gaaf nieuw instituut rond samenwerkingen met maatschappelijke relevantie’ - en komt er geen reactie.”

Dus ja, ze bespeurt wel wat weerstand bij dezen en genen in het wetenschapsveld. Of, in het gunstigere geval: afwachtende nieuwgierigheid. “Mensen voelen aan: ‘’Hier zit geld, het is spannend, dit zou wel wat kunnen worden’, maar kijken ook de kat uit de boom: ‘Doe jíj dit maar lekker’.” En dat laatste doet ze met plezier en overtuiging: “Ik heb een sterk gevoel dat dit goed is, dat we moeten toe bewegen naar dergelijke manieren van werken en samenwerken, met meer maatschappelijke relevantie. Een vroegere decaan hier zei eens: ‘Wetenschappers zijn nu veel te veel bezig met carrières bouwen, willen vooral professor worden - maar daar gaat het toch niet om?’”.

Raar en inspirerend

De academische wereld zal daarom vooral ook van binnenuit moeten veranderen, denkt Boes - hopelijk geprikkeld door academische avonturiers zoals zijzelf, die zoveel mogelijk van hun overtuiging, enthousiasme en ervaring binnen CUCo proberen over te brengen op anderen. En dat kost haar weinig moeite: “Deze samenwerking is zo ontzettend leuk! Het is raar, maar vooral ook heel inspirerend om te zien hoe talentvolle mensen met een heel andere wetenschappelijke achtergrond een probleem anders zien, anders benaderen en met heel andere, goede suggesties komen”.

Ook over haar specifieke samenwerking met TU/e’er Lakens is Boes enthousiast: “Ik vind hem heel bijzonder; hij denkt echt op meta-niveau over onderzoek. Ik ben toch meer een bèta: ‘ik heb een probleem, hoe ga ik dat probleem begrijpen en oplossen?’. Ik denk niet na over hoe je onderzoek doet, ik dóe het gewoon. Terwijl ik tegelijkertijd ook zie dat sommige processen nu niet goed gaan. Daniël ziet dan heel gauw: ‘Misschien moeten we even daar of daarnaar kijken’”.

“In een dynamisch project als dit is geen ruimte voor plucheplakkers”
- Marianne Boes, universitair hoofddocent Pedriatische Immunologie

Boes denkt dat ze na het eerste jaar zeker nog niet klaar is met The Power of One: “We hebben nu de problemen geïdentificeerd, zien dat de representatie van patiënten in bepaalde studies niet goed is, maar hebben nog geen oplossingen geboden”. Dat neemt niet weg dat ze het project nadrukkelijk als een levendig proces ziet, ook qua groepssamenstelling. “Misschien dat je volgend jaar wel andere expertises nodig hebt of een bepaalde maatschappelijke partner. In een dynamisch project als dit is geen ruimte voor plucheplakkers.”

Uit onze strategie: nationale samenwerking

Het Centre for Unusual Collaborations (CUCo) is een belangrijke pijler van de strategische alliantie van de TU/e, Wageningen University & Research, Universiteit Utrecht en UMC Utrecht. Dit samenwerkingsverband wil nieuwe generaties onderzoekers en studenten uitdagen om urgente maatschappelijke uitdagingen aan te pakken, onder meer via ongewone, interdisciplinaire samenwerkingen tussen de vier instellingen. Deze instellingen trekken er de komende vier jaar samen jaarlijks zes miljoen euro voor uit, oftewel 24 miljoen euro in totaal.

Bij drie van de vier lopende projecten zijn TU/e-onderzoekers betrokken. Naast ‘The Power of One’ zijn dit ‘Towards a Data-Driven Dashboard’ (Ruud van Sloun en Fons van der Sommen) en ‘Defeating Chronic Pain’ (Yoeri van de Burgt).

Nationale samenwerking valt binnen de Strategie 2030 onder het thema Cooperation.
Lees hier meer over onze Strategie 2030.

Meer over onze strategie

Blijf ons volgen