Michiel Peters - Maastricht UMC+
Binnen het MUMC+ is er met betrekking tot transmurale gegevensuitwisseling een wildgroei aan applicaties, koppelingen met bijbehorende processen ontstaan om de verschillende gegevensuitwisselingen te ondersteunen. Door dit brede scala aan gebruikte oplossingen, kost het beheer van de bestaande applicaties en koppelingen veel tijd, en is de implementatie van nieuwe oplossingen complex. Om deze situatie te verbeteren wordt in het MUMC+ ingezet op de implementatie van herbruikbare standaarden zoals XDS1 , FHIR2 en XDM3 (Twiin portaal). In dit project onderzoeken we welke standaard het meest geschikt is voor de verschillende soorten uitwisseling, gebaseerd op het procesmechanisme (Push of Publish-Pull), de soort informatie en de soort overdracht. Daartoe zijn de processen en soorten informatie van huidige gegevensuitwisseling use-cases geanalyseerd. De uitkomst is een beslismodel dat per gegevensuitwisseling de best passende technische (standaard) oplossing adviseert.
XDS en FHIR zijn beide veelbelovende standaarden welke schaalbaar en generiek toepasbaar zijn. XDS is gebaseerd op het Publish-Pull mechanisme en biedt de mogelijkheid tot overdracht van documenten en DICOM beelden. FHIR ondersteunt zowel het Push als Publish-Pull mechanisme en biedt de mogelijkheid tot overdracht van zowel documenten als losse informatieobjecten. FHIR is echter een minder volwassen standaard die nog niet uitontwikkeld is. Het Twiin portaal, op basis van XDM, is een landelijk Push systeem en ondersteunt uitwisseling van DICOM beelden.
Gegevensuitwisselingen binnen het MUMC+ zijn geïnventariseerd om de huidige situatie te analyseren en om overeenkomsten te identificeren. Er zijn 11 generieke processtappen geïdentificeerd waarbij het best passende procesmechanisme is gekozen. Onderscheid is gemaakt tussen de overdracht van het overdrachtsdocument (Push) en eventuele aanvullende informatie (Publish-Pull). Daarnaast kunnen deze soorten informatie via verschillende informatiedragers worden uitgewisseld, namelijk via: documenten (gehele afzonderlijk te interpreteren stukken informatie en persistent), berichten (losse (semi)gestructureerde informatieobjecten), en DICOM (beelddata). De gemaakte keuze per procesmechanisme en informatiedrager is weergegeven in onderstaande tabel.
Het beslismodel is gevalideerd middels externe reviews, en het toepassen bij gegevensuitwisseling use-cases. Met het beslismodel is een goede eerste stap gezet naar het generaliseren van gegevensuitwisseling, maar het zal nog verder moeten worden uitgedragen naar de organisatie. Hierbij is het belangrijk om te laten zien dat de aangedragen oplossingen beter werken dan het huidige alternatief. Volgende stappen zijn te maken door DICOM beelden van andere afdelingen ook te laten uitwisselen middels het Twiin portaal (XDM) en XDS. Daarnaast is de implementatie van FHIR belangrijk voor uitwisseling van losse (semi)gestructureerde informatieobjecten (ZIBs). De belangrijkste eerste stap hiervoor is uitwisseling van de BGZ (VIPP5).